De Buitenkerk
Buitenkerk of Onze-Lieve-Vrouwekerk
Eén van de weinige middeleeuwse kerken "boven de grote rivieren", die bij de Rooms Katholieke Kerk in gebruik is. Bijnaam "Buitenkerk", in de 14de eeuw ontleend aan de plek van de kerk, het nieuwe stadsdeel de Buitenhoek, dat oorspronkelijk buiten de stadsmuur lag.
In 1369 begon bouwmeester Rutger van Ceulen aan de bouw van deze Mariakerk. Als eerste werd het priesterkoor gebouwd. Aanvankelijk bedoeld als een kruiskerk, maar later gewijzigd tot een gotische hallenkerk. In deze vorm met drie hallen is het één van de weinige in ons land.
Als laatste werd de toren in 1453 opgericht. In 1481 heeft Geert van Wou, de beroemde klokkengieter, drie grote klokken gemaakt die in de toren zijn opgehangen. In 1607 stort het bovenste deel van de toren in. De klokken van Geert van Wou gaan hierbij verloren. De toren is door geldgebrek nooit meer in haar oude glorie hersteld. Een vrij stompe spits tooit nu het overgebleven deel van de toren, waardoor het geheel een massief aanzicht heeft.
Tegen het einde van de achtiende eeuw werd het gebouw nauwelijks meer voor de eredienst gebruikt, zodat het in verval raakte. Lodewijk Napoleon stelde in 1809 de oude Buitenkerk ter beschikking van de Kamper Katholieken. De kerk werd door de toenmalige pastoor "niet meer dan een hoop stenen" genoemd. Toch nam de kleine Katholieke gemeenschap het herstel ter hand.
Het toenemende verval in de twintigste eeuw leidde in 1963 tot sluiting, in verband met instortingsgevaar. De hierop volgende grootscheepse restauratiewerkzaamheden werden in 1977 beëindigd.
Het schip dateert uit de 15de eeuw. Neogotisch vleugelaltaar uit 1903 door F.W. Mengelberg, afkomstig uit een roomskatholieke kerk in Dieren. Dit geldt ook voor het Maria-altaar en het Jozef-altaar. Het hoofdorgel is van A.A. Hinsz uit 1754 met oudere bestanddelen. Toren, in 1607 gedeeltelijk ingestort, is eigendom van de gemeente Kampen.
(Bron: Reliwiki 2021.11.10)